Gerard Molenaar
Gerard Molenaar is bierredacteur bij horecavakblad Entree, medeorganisator van de wedstrijden ‘Huisbier van het Jaar’ en ‘Bierspecialist in de Horeca’. Daarnaast is hij hoofdredacteur van het vakblad VerpakkingsManagement. Mijn eerste ‘speciaalbier’? Was het de Westmalle Tripel bij café Jan Primus in Utrecht? Of toch de Gulpener Dort en Gulpener X-pert, gekocht bij de slijter in een naburig dorp, die bier van ‘onder de rivieren’ importeerde. Het moet in 1978 0f 1979 zijn geweest. Twee jaar later, in 1981, zou in Arcen een nieuw hoofdstuk in de Nederlandse biergeschiedenis beginnen. Hertog Jan Oud Limburgs, Arcener Stout, Arcener Meibock, Arcener Grand Prestige. De bierhemel ging open. Het bezoek aan de Arcener Bierbrouwerij in 1983 vergeet ik niet meer. Ik ontdekte in die tijd ook dat er meer te beleven viel dan de paar grote pilsmerken die ik kende. In de Reestraat in Amsterdam vond ik een winkel waar ze Kroon pils en Leeuw pils in beugelflessen verkochten. Ik kon er speciaalbieren als Kroon Briljant, de Ridder Maltezer, de Alfa Super Dortmunder en de Super Leeuw kopen. Ik wilde eerst de Nederlandse bieren leren kennen. In die periode begon ik met een vriend ook zelf bier te brouwen, maar dat werd geen groot succes. De Duitse biercultuur kwam voor mij vanaf 1985 tot leven. Op wintersport ontmoetten we Duitsers uit Neurenberg en toen het over bier ging, werden we uitgenodigd naar Neurenberg te komen, om de Erlanger Bergkirchweih mee te maken. Vele bezoekjes volgden en ik leerde de bieren en brouwerijen van Frankenland kennen. Ik heb vooral ook goede herinneringen aan Ahornberger Landbier (würzig) dat deze Duitse vrienden altijd in huis hadden. Mijn interesse voor bier beleef groeien, net als het aanbod binnen- en buitenlandse bieren in Nederlandse speciaalzaken.
Een sprong in de tijd. Als hoofdredacteur van een verpakkingsvakblad schrijf ik vanaf 1995 regelmatigover bierverpakkingen. Het jubileum van de Grolsch-beugel, de introductie van de blauwe Neubourg- fles; als ik de kans krijg een brouwerij te bezoeken, doe ik het. En dan wordt het 2013. De uitgeverij waar ik werk neemt drie horecavakbladen over en maakt daarvan in 2014 een nieuw, glossy horecavakblad: Entree. Dat biedt mij de kans om over bier te gaan schrijven. Daarnaast raak ik betrokken bij de jaarlijkse verkiezing van het ‘Huisbier van het jaar’ en (sinds 2019) bij de wedstrijd
‘Bierspecialist in de horeca’. In 2016 besluit ik de StiBON opleiding niveau 1 te gaan volgen, in 2019 niveau 2. In 2020 is het dan zover: na een paar geweldige dagen in Obertrüm met een leuke groep StiBON-cursisten, ben ik ‘Diplom Biersommelier’. Een prachtig avontuur, die StiBON Bieropleiding. Wat leer je veel! Mijn waardering voor brouwers is er alleen maar door toegenomen. Alles wat (speciaal)bier op de kaart zet, juich ik toe, dus ook de mooie lijst van de Bierconnaisseurs. Met de MiniBrew ben ik inmiddels aan een nieuw brouwavontuur begonnen. Eigenlijk zie ik het als valsspelen, want de app regelt alles. Maar het plezier is er niet minder om. Een favoriet bier aanwijzen is eigenlijk een onmogelijke taak. Ik heb er meerdere. Zie mijn keuze voor
de bierlijst maar als een momentopname.
Bierkeuze Gerard Molenaar
Jacobus Rogge Pale Ale, Jopen, Haarlem
Die eerste slok. Bam! Wat een sensatie! Was het in 2012? Ik weet het niet meer precies. Wat ik wel weet is dat in die tijd alleen de happy few in het toen nog zeer kleine bierwereldje kennis had gemaakt met uitbundige gehopte bieren. Zelf dronk ik in die tijd vooral de Duitse en Belgische biertypen. Dubbels, tripels, quadrupels, een saison, alt, weizen, helles, rauchbier, noem ze maar op. Traditioneel en binnen de lijntjes. Niets mis mee trouwens.
Maar toen was daar de Rogge Pale Ale Jopen Jacobus. In 2011 voor het eerst gebrouwen ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Jacobskerk, thuishaven van Jopen.
Nederland telde toen 149 brouwerijen (nu bijna 900) die toch vooral klassieke biertypen brouwden. Vrijwel niemand hier was bekend met ‘hop forward’ bieren zoals de Amerikanen ze brouwen. Ook ik niet, terwijl ik een kenner dacht te zijn. En dus sloeg die eerste slok Jacobus in als een bom. Een pure sensatie. De hoparoma’s, het kruidige van de rogge, het citrusfruit, een vleugje caramel. Een fris bier dat werkelijk alles heeft. Iedere slok een feest.
Jopen kende ik natuurlijk al. Dat was ook de reden dat ik destijds Jacobus voor het eerst mee naar huis nam. Maar het bleef niet bij die ene keer. Ik had het geluk dat de plaatselijke HEMA de Jacobus ging verkopen. Echt HEMA, dacht ik toen nog.
We zijn nu tien jaar verder. Nog steeds ben ik een fan van de Jacobus. Tegenwoordig hebben de meeste mensen een one night stand met bier. Ze proeven, checken in op Untappd en gaan weer verder. Ik proef er zelf ook veel. Maar je moet ook eens een relatie aan durven gaan met een bier. Een bier waar je op kan terugvallen. Een vaste waarde te midden van een eindeloos aanbod hippe bieren. Dat moet dan wel echt een goed bier zijn. Ik heb meerdere van die bieren. Een Saison Dupont, Orval, Gulpener Ur-hop en nog een handvol andere bieren.
Maar toen ik van Bert de vraag kreeg een bier aan te melden voor de Nederlandse Bierlijst, kwam de Jacobus als eerste naar boven. De herinnering aan die eerste slok. Die fruitigheid van de Amerikaanse hop, het pittige karakter van de rogge, het romige mondgevoel door de haver. Het was mijn eerste kennismaking met een pale ale in Amerikaanse stijl. En een perfecte opmaat naar de golf van IPA’s die Nederland zou gaan overspoelen.
Tien jaar later. HEMA verkoopt geen Jacobus meer. Leve de webshops! Leve de Nederlandse bierwereld met z’n durf en creativiteit. En leve de frisse, dorstlessende, vaak bekroonde rogge pale ale Jopen Jacobus. Iedere slok vraagt om een volgende. Ook na tien jaar nog. Mijn Nederlandse bier om op terug te vallen. Alles klopt. Niet te hoog in alcohol, prachtige kleur en sensorisch een feest met citrus, kruidigheid en tonen van caramel. Cheers!